• FR
  • NL
  • EN

Wanneer de fiscaliteit in cirkels draait: de managementmaatschappij verdient beter dan lapmiddelen.

Al enkele weken doen de begrotingsdebatten een oude verleiding herleven: die om de overstap naar een vennootschap "minder aantrekkelijk" te maken.

Het meest recente idee, deze week door L’Echo overgenomen, zou inhouden dat de uitkering van liquidatiereserves en VVPRbis-dividenden geplafonneerd wordt op 100.000 euro per jaar.
Een maatregel die wordt voorgesteld als een begrotingshefboom, maar die bij analyse geen hefboom blijkt te zijn. En vooral: een maatregel die voorbijgaat aan de echte inzet.

Als beroepsorganisatie is het onze verantwoordelijkheid om een technische, economische en strategische interpretatie van dit debat te geven. En om rustig te herinneren aan wat de feiten aantonen.


1. Een technisch anekdotische maatregel

Het plafonneren van de uitkeringen uit liquidatiereserves zal het gedrag van de betrokken vennootschappen slechts marginaal beïnvloeden.

Waarom? Omdat:

  • de VVPRbis-regeling blijft toegankelijk voor de meeste recente structuren, mits het volstorte kapitaal afkomstig is van een inbreng in geld na 1 juli 2013;
  • de liquidatiereserve reeds een evenwichtig mechanisme vormt: ze legt een onmiddellijke heffing van 10% op, gevolgd door een uiteindelijke belasting van 5% na vijf jaar (of 6,5% na drie jaar).

Met andere woorden: de structuren die misbruik maken van het systeem, zijn niet degenen die werkelijk getroffen zullen worden, en degenen die correct werken, zullen eenvoudigweg hun vermogensplanning aanpassen.

Zoals zo vaak werkt de fiscale regel hier als een ganzenbordspel: men sluit een deur, men opent een andere.

De aangekondigde begrotingsopbrengst (40 miljoen euro) is hiervan het bewijs: deze is marginaal, bijna symbolisch op het niveau van de federale begroting.

Wat het systeem vraagt, is geen nieuwe afsluiting:

het is consistentie, stabiliteit en eenvoudige regels.


2. Een majeure economische misvatting

De managementvennootschap is geen "fiscaal zwart gat".

Ze is in essentie het voertuig van de professionele middenklasse: vrije beroepers, consultants, handelaars, onafhankelijke bestuurders, zaakvoerders van kmo's.

Zij zijn het die waarde creëren, risico's nemen en investeren in het Belgische economische weefsel.

En de laatste 10 jaar behoren deze structuren tot de meest gecontroleerde, omkaderde en gedocumenteerde structuren van ons fiscaal systeem.

Hen koste wat het kost willen "ontmoedigen", is een gevaarlijk signaal uitzenden:

namelijk dat ondernemerschap een afwijking zou zijn, terwijl het nu juist is wat onze economie het meest nodig heeft.

Wij zeggen dit voortdurend:

  • De belasting op arbeid bereikt een niveau dat niet langer houdbaar is in een land dat streeft naar ondersteuning van werkgelegenheid en innovatie.
  • Een agressief verschil handhaven tussen personenbelasting (PB) en vennootschapsbelasting (Ven.B), en vervolgens zelfstandigen verwijten dat zij het wettelijke kader gebruiken dat voor hen openstaat, is intellectueel wankel en economisch contraproductief.

Deze nieuwe maatregel, mocht hij er komen, past in een logica van de vorige eeuw.

Niet in de logica die onze economie vandaag nodig heeft.


3. Een verstoord politiek signaal

We horen regelmatig dat managementvennootschappen een "lek" zouden vormen.

De cijfers weerleggen deze simplistische lezing. En ter herinnering…

  • Een zaakvoerder in een vennootschap betaalt vennootschapsbelasting (Ven.B),
  • betaalt roerende voorheffing,
  • betaalt btw,
  • betaalt sociale bijdragen,
  • betaalt zijn belastingen in geval van minimale bezoldiging

Met andere woorden: hij draagt bij. Veel.

En hij doet dit binnen een wettelijk kader dat opeenvolgende regeringen zelf hebben gevormd.
In plaats van een stabiele en duidelijke omgeving te creëren, vermenigvuldigen we de tegenstrijdige signalen.
Door voortdurend "de duimschroeven aan te draaien", verzwakken we uiteindelijk degenen die de economie nog steeds overeind houden.

De eerste minister, wiens economisch pragmatisme in Vlaanderen vaak wordt geprezen, zou er goed aan doen te onthouden dat zijn voorganger een hoge prijs heeft betaald voor een richtingverlies op deze onderwerpen.
Het land kan het zich niet langer veroorloven zijn ondernemersweefsel te verliezen. En onze beroepsorganisatie van accountants, als goede partner van bedrijven, herinnert hier nuttig aan!


Conclusie – De Orde blijft trouw aan haar missie

L’OECCBB zal een eenvoudig principe blijven verdedigen:

  • Een land dat zijn zelfstandigen en ondernemers ontmoedigt, schiet zichzelf in de voet.
  • Een land dat zijn fiscaliteit verzwaart zonder zijn fundamenten te heroverwegen, berooft zichzelf van zijn toekomst.
  • En een land dat voortdurend zijn fiscale regels wijzigt, verzwakt zijn geloofwaardigheid.

Wij pleiten voor een globale, coherente, moderne fiscale hervorming die werk en zelfstandige activiteit werkelijk ondersteunt, in plaats van een opeenvolging van punctuele maatregelen zonder visie.

Omdat onze leden elke dag diegenen begeleiden die de rijkdom van morgen creëren, zullen wij – vastberaden en sereen – hun stem blijven vertolken.

Mots clés