1. Een noodzakelijke hervorming, maar een onhaalbare timing
De verplichte elektronische B2B-facturatie, die op 1 januari 2026 van kracht wordt, is zonder twijfel een belangrijke hervorming voor onze economie.
Het doel is duidelijk: de transacties automatiseren, de fraude bestrijden en de boekhouding moderniseren.
Een ambitie die de Orde van Erkend Boekhouders en Boekhouders-Fiscalisten van België (OECCBB) volledig onderschrijft.
Maar al sinds 2024, en met nog meer klem in 2025, waarschuwde de Orde voor een kloof tussen de politieke ambitie en de operationele realiteit van onze ondernemingen.
De hervorming is terecht — maar het tempo was dat niet.
Tijdens onze gesprekken met het kabinet van minister-president Jan Jambon en met minister Élénore Simonet hebben wij de cijfers van het terrein voorgelegd:
terwijl België 1,2 miljoen btw-plichtigen telt.
Kortom: de verplichting kwam technisch te vroeg.
Daarom pleitte de OECCBB voor een overgangsperiode van gezond verstand, om bedrijven de kans te geven zich aan te passen zonder disproportionele sancties.
Onze analyse werd niet enkel door interne observaties ondersteund, maar ook door de resultaten van het TPE/PME-barometeronderzoek 2025, uitgevoerd door Moore Belgium in samenwerking met Trends-Tendances en de OECCBB.
Uit deze studie, gepubliceerd in oktober 2025, blijkt duidelijk dat:
maar velen ervaren de verplichting eerder als een administratieve last dan als een vereenvoudiging;
Dit barometeronderzoek bevestigt dus de juistheid van de standpunten die de OECCBB sinds het voorjaar heeft verdedigd:
een overgangsfase was niet alleen nuttig, maar noodzakelijk.
Onze aanpak steunde op drie pijlers:
1️⃣ Evenredigheid – de voorziene boetes (tot 5.000 € per factuur) waren buitensporig in verhouding tot de reële middelen van veel kleine ondernemingen.
2️⃣ Economische eerlijkheid – wie de overgang tijdig startte, mocht niet bestraft worden voor technische vertragingen buiten eigen wil.
3️⃣ Efficiëntie – een hervorming die als bedreiging wordt ervaren, mist haar doel.
Onze boodschap was helder:
“Digitalisering werkt alleen als ze begeleid wordt, niet opgelegd.”
Vandaag erkent de FOD Financiën die realiteit.
De administratie bevestigde dat er een overgangsperiode met tolerantie komt voor ondernemingen die zich tijdig voorbereidden.
Het gaat niet om een formeel uitstel, maar wel om een pragmatisch moratorium, gebaseerd op vertrouwen en gezond verstand.
Deze beslissing is een bevestiging van de inzichtelijkheid en doeltreffendheid van de OECCBB-aanpak: een stem die luistert naar het terrein, spreekt met kennis van zaken en overtuigt door argumenten.
Deze beslissing helpt in de eerste plaats onze ondernemingen:
ze krijgen extra tijd om hun software, interne processen en personeel op orde te brengen.
Maar ze versterkt ook de geloofwaardigheid van onze beroepsgroep, die opnieuw haar toegevoegde waarde aantoont als brug tussen beleid en economie.
Het moratorium is geen stap achteruit.
Het is het bewijs dat een Orde die dicht bij de realiteit staat, echt verschil kan maken.
Wij blijven voorstander van digitalisering —
maar van een digitalisering die menselijk, haalbaar en effectief is.
Realisme is ook een vorm van vooruitgang.