Beste confraters, beste consœurs,
Het voorontwerp van wet dat de meerwaardebelasting op financiële activa invoert, betekent een structurele hervorming van onze fiscale architectuur. Eén cruciaal aspect daarbij is de waardering van niet-beursgenoteerde aandelen op 31 december 2025, die zal dienen als fiscale aanschaffingswaarde bij een latere meerwaarde.
In dat proces wordt de rol van de gecertificeerde accountant erkend en gewaardeerd. Een stap vooruit, die het OECCBB volmondig ondersteunt. Maar die erkenning mag niet uitgehold worden door een interpretatie die de praktische toepasbaarheid ondermijnt.
De positie van het ITAA in zijn communicatie van 2 juli 2025 roept daarom ernstige vragen op. Door te stellen dat de beroepsbeoefenaar die deze waardering uitvoert geen “gebruikelijke adviseur” van de klant mag zijn, beperkt het Instituut drastisch de inzetbaarheid van de meest geschikte professionals: zij die het dossier, de onderneming en de economische realiteit daadwerkelijk kennen.
Een dergelijke interpretatie zou betekenen dat elke accountant die werkt binnen een fiducie die het dossier al jaren opvolgt — ook al is hij of zij niet de directe dossierbeheerder — per definitie uitgesloten is. Deze strikte lezing van onafhankelijkheid lijkt ons onpraktisch, disproportioneel en juridisch betwistbaar.
Onafhankelijkheid is geen abstract dogma, maar een concrete inschatting. Onze leden opereren binnen een strikt deontologisch kader, met verplichte objectiviteit, transparantie en dossierdocumentatie. Zij zijn perfect in staat om met integriteit een realistische waardering van de activa van hun cliënten op te maken. Het systematisch opleggen van een externe derde voor elke opdracht is economisch onhoudbaar, zeker voor zelfstandigen en KMO’s.
? Het OECCBB pleit voor een realistische en proportionele aanpak, afgestemd op de dagelijkse praktijk van de sector.
Ja, een onafhankelijke derde kan nuttig zijn bij grote of complexe dossiers. Dat is het principe van de materieelheidsdrempel, goed ingeburgerd in onze beroepspraktijk.
Maar die verplichting veralgemenen is onredelijk en inefficiënt.
Als Orde is het onze taak deze positie duidelijk te maken aan de politieke wereld. Wij herinneren ook onze institutionele partners eraan dat voeling houden met de praktijk geen risico vormt, maar een noodzaak is. Wij hopen dat het ITAA ons signaal hoort: vertrouwen in de professionaliteit van het terrein is fundamenteel.
? Het OECCBB blijft in dialoog met de bevoegde autoriteiten en verdedigt een beroep dat deskundig, verantwoordelijk en dicht bij de klant staat.
Want pragmatisme verdedigen, is ook het algemeen fiscaal belang beschermen.
Uw Voorzitter.